Aladin woont bij z’n moeder, die erg arm is.
Op een dag hoort hij van een tovenaar, dat er zich in een bos, onder een oude boom, een put bevindt, waarin een schat verborgen is. Deze put mag alleen geopend worden door een jongen die Aladin heet. Hier vindt Aladin de mooiste schat die je je voor kunt stellen. Maar het allermooiste vindt hij een olielamp.
Met de mouw veegt Aladin het stof eraf….. en, opeens verschijnt er een rookwolk….. en in die rookwolk verschijnt een geest. “Zegt u maar wat u wenst”, zegt de geest. Aladin vraagt geld en eten. En zijn wensen worden vervuld.
Dan ziet hij de dochter van de Sultan en hij vindt haar heel erg mooi, maar omdat hij een arme jongen is, mag hij niet met haar trouwen. Hij wrijft over de lamp en zegt tegen de geest: “Ik wil met de prinses trouwen”. De geest zorgt voor een paleis en dan mag hij met de prinses trouwen. En ze leven nog lang en gelukkig.