Historisch Archief Beltrum

Zoeken

Bedrijven

Puntdraadfabriek

In de oorlog 1939-1945 heeft Duitsland vele Europese landen bezet, waaronder ook Nederland. De oorlogsjaren waren zeer moeilijk voor de bevolking. De Duitsers sleepten van alles weg uit de bezette gebieden, zoals graan, vlees, staal enzovoort. Staal, en met name koper, was zeer belangrijk voor de oorlogsindustrie, daarom werden de klokken uit de kerktorens gehaald. Dit gebeurde ook in Beltrum. In de kastanjeboom bij de kerk zijn nu de groeven nog te zien waar de kabels omheen hebben gezeten bij het verwijderen van de klokken. Toen de klokken bij de kerk stonden hebben een paar jongens de tekst “klokken uit de toren, de oorlog verloren” geschreven. Het onderwijzend personeel heeft de volgende morgen, samen met de kinderen, de tekst snel verwijderd om moeilijkheden te voorkomen. Door het weghalen van de klokken was het slaan van het uurwerk ook verdwenen. Door een velg van een vrachtwagen in de toren op te hangen, kon de hamer van het uurwerk daar op slaan. Het slagwerk was weer in orde en het klonk nog redelijk goed ook. De hoogspanningsleidingen die van koper waren moesten ook vervangen worden door ijzeren kabels. De elektriciteitsmaatschappijen kregen de opdracht deze taak uit te voeren. Door sabotage en langzaam te werken verliepen deze werkzaamheden zeer traag en toen de oorlog in 1945 was afgelopen was het werk dan ook nog lang niet af en er lagen nog heel veel ijzeren kabels bij de elektriciteitsmaatschappijen.

Ā 

Puntdraadfabriek 1945 – 1947

Tijdens de Duitse bezetting was er heel veel geroofd en aan alles was gebrek, zo ook aan prikkeldraad voor de agrariĆ«rs. Bij de coƶperatie in Beltrum wist men dat er heel wat ijzeren kabels lagen bij deze maatschappijen en de vraag was; “Kun je hier geen prikkeldraad van maken”? Men heeft toen een monster van de kabel meegenomen naar een prikkeldraadfabriek in Hengelo, maar kreeg te horen dat dit niet mogelijk was. Wel als de kabel uit elkaar gedraaid werd en aangeleverd in bossen van enkele draad. Nu was het de vraag of uit elkaar draaien mogelijk was. Op een zaterdagmiddag in het najaar van 1945 zijn we met z’n drieĆ«n, te weten, Maarse sr. en jr. en Te Vaarwerk, naar Beijer aan de Heelweg gereden om op een afgelegen plek uit te proberen of we de kabels uit elkaar konden draaien. We hadden een rol ijzeren kabel meegenomen. Deze had een gewicht van 100 kilo en bestond uit zeven draden. EĆ©n draad vormde de kern en de andere zes waren er omheen gedraaid. De doorsnee van deze draad was 2,2 mm en geschikt voor het maken van prikkeldraad, Een boerenkar werd op zijn kop gezet en vervolgens werden de ijzeren kabels met de hand een meter uit elkaar gedraaid. De zes buitenste draden werden bevestigd aan de spaken, evenredig verdeeld. De middelste draad, de kern, werd zijdelings langs het wiel geleid. Het wiel van de kar werd met de hand rondgedraaid en warempel de kabel liet zich heel mooi uit elkaar draaien, een prachtig gezicht. Men kwam tot de slotsom dat het mogelijk was. De week daarna werd overleg gepleegd met de smid Hotstede hoe verder te werken.

Werkplaatsje puntdraadfabriek. Hier vond de Duitse Sicherheids Dienst in 1944 de Engelse mitrailleur, die de gebr. Sonderen, Herman Mom en Theo Walterbos noodlottig werd.

(foto W. ten Barge

Tegelijkertijd werd al gezocht naar een locatie. Aan de Zwarteweg, tegenover de Peppelendijk, liep vroeger een zandweg naar de Eibergscheweg. Na vijftien meter stond rechts in het bos een ongebruikte dorsmachinewerkplaats van de gebroeders Sonderen.

N.B. De gebrs. Sonderen zijn, samen met Herman Mom en anderen zijn door verraad wegens ondergrondse activiteiten, waaronder wapenbezit, door de Duitsers op 20 april 1944 opgepakt en na een kort verblijf in het concentratiekamp Vught met nog 14 andere mensen uit het verzet op 6 juni 1944 gefusilleerd in de duinen bij Overveen. Hun werkplaats was eigendom van Jans ten Barge, die op 30 maart 1945 met Herman ten Have te Zutphen ook door de Duitsers werd gefusilleerd.

Deze werkplaats, een schuurtje eigenlijk, had een afmeting van 10 x 15 meter en was prima geschikt voor bedoelde werkzaamheden. In overleg met de smid werd een methode uitgedacht. Men moest een raamwerk in elkaar lassen waar een spoel met ijzerdraad in kon hangen. Door het ronddraaien van het raamwerk moesten de kabeldraden uit elkaar gaan. Ook was er een wals gemaakt met een doorsnee van 60 cm waar de zeven draden gescheiden van elkaar opgerold werden. Om het in de war raken te voorkomen waren er om de wals houten schijven geplaatst, zodat iedere draad op zijn eigen plaats tussen de tien cm hoge schijven zou blijven. De wals was inklapbaar zodat men de rollen draad er vanaf kon halen. Toen aan de slag. Om de rollen ijzeren kabels op spoelen te brengen was geen probleem. De rollen werden op een draaitafel gelegd. De spoelen werden elektrisch aangedreven en moesten langzaam lopen omdat de kabel nogal stug was, maar het lukte. De volle spoel werd met de hand in het raamwerk gehangen. De as werd vastgezet met een paar bouten en klemmen. Om het zelfstandig afrollen te voorkomen werden op beide randen een paar remblokken aangebracht, die men kon afstellen door een paar veren. Aan de achterzijde van het raamwerk was een lager met aandrijfas gemonteerd aangedreven door een elektromotor. Aan de voorkant was ook een lager geplaatst maar deze was hol. De draden moesten door deze lager want anders kon het raamwerk niet draaien. De zeven draden die hieruit kwamen werden op de wals gerold. Eerst werd de wals nog met de hand gedraaid, maar hier werd ook al snel een motor opgezet. Alle werkzaamheden werden door onszelf uitgevoerd in samenwerking met de smid. Ook de aansluitingen van de motoren deden we zelf. Over arbeidsomstandigheden en veiligheid gedacht, alles kon. Het draaiende raamwerk kon je zo inlopen en was niet beveiligd. Ook de kabels van ruim honderd kilo moesten met de hand getild worden. Gelukkig zijn er geen ongelukken gebeurd. De arbeidsinspectie zou tegenwoordig alles onmiddellijk stop hebben gezet. De ijzeren kabels werden aangevoerd door vrachtwagens en buiten opgeslagen. De uit elkaar gedraaide draden werden regelmatig afgevoerd naar de prikkeldraadfabriek in Hengelo en al snel konden de eerste rollen prikkeldraad afgeleverd worden bij de agrariĆ«rs. Ze waren hier erg blij mee en ons doel was bereikt. De pioniers kregen al snel hulp van personeel en er werd in ploegen gewerkt. Het liep allemaal van een leien dakje. Een zwarte dag was 17 december 1945. Medewerker Johan Luttikholt werd ā€˜s morgens vroeg, toen hij naar zijn werk fietste, getroffen door een hartstilstand en is ter plaatse overleden. Ondanks dit trieste ongeval moest het werk doorgaan. Het werk werd steeds omvangrijker en men had behoefte aan assistentie. Voor het ophalen van de ijzeren kabels uit heel Nederland en het distribueren van het prikkeldraad heeft men de Handelsraad van de A.B.T.B. te Arnhem gevraagd hierbij te helpen. Na twee jaar kwam in het najaar van 1947 het einde van de voorraad ijzeren kabels in zicht en hiermede ook van de werkzaamheden.

Ā 

Blikfabriek 1947 – 1949

Van het personeel kwam de vraag: hoe moeten wij straks verder, is het mogelijk ander werk aan te trekken? Men heeft toen contact gezocht met de Verenigde Blikfabrieken (Verblifa) in Deventer. Vanuit het hoofdkantoor te Amsterdam liet men weten mogelijkheden te zien en een zekere heer Fontein werd aangesteld om de zaak op poten te zetten. De machines van de draadfabriek werden verwijderd en in het najaar van 1947 heeft men blikemballagemachines geplaatst. Deze bestonden uit: stansmachines, walsen en snijmachines. Het personeel van de draadfabriek kon overgaan naar de blikfabriek. Bij zaal Spilman werd nog een avond georganiseerd om meer personeel aan te trekken. Aanvankelijk liep het goed. Vanuit Amsterdam werd alles geregeld. De loonadministratie werd verzorgd door Joop Ribbers. Door verschillende omstandigheden, grote afstanden en slecht management, ging de zaak mis en na twee jaar zag men er geen brood meer in. De blikemballage afdeling Beltrum werd gesloten. De machines werden overgeplaatst naar Amsterdam en het personeel kreeg ontslag met een kleine vergoeding in de vorm van wachtgeld. De dorsmachinewerkplaats heeft nadien verschillende functies gehad. Met de ruilverkaveling van 1953/1956 heeft ze ook het loodje moeten leggen. Dat was het definitieve einde van alles wat zich hier heeft afgespeeld en het is nu geschiedenis.

Ā 

Beltrum, februari 2002
G.B. Maarse

Gewerkt bij de draad fabriek: Joh. te Vaarwerk. G. Maarse. Th. Maarse (Eibergseweg), Jos Ribbers (Hassinkstraat), J. Klein Gunnewiek (Eibergseweg), J. Hommelink, H. Klein Gunnewiek (Hofstee), J. Arink, Fr. Scharenborg (Bultmansweg)

Gewerkt bij de blikemballage:
het hiervoor genoemde personeel en Jos Orriƫns, Fr. Orriƫns, Th. Groot Zevert

Bron:
G.B. Maarse, aangevuld met informatie van Jos Ribbers en Th. Groot Zevert.

The Rising Klunt