Historisch Archief Beltrum

Zoeken

Info Lintvelde

Lintvelde

.

Info

Info Lintvelde

Gebouwd van 1964 tot heden

Het begon met Gerard Rotink en Joop Helmers. Ze stonden elk jaar langs de weg als het corso langstrok. Leuk werk zo’n corsowagen, dachten ze. Eigenlijk zouden ze zelf ook wel een corsowagen willen bouwen. Ze opperden het idee binnen hun vriendengroep. Het werd met enthousiasme ontvangen, waarna de vriendengroep in 1964 met de wagen Graf van Kennedy voor het eerst deelnam aan het corso.

 

Groepshistorie

De vaste kern van de nieuwe wagenbouwgroep die zich later Lintvelde noemde, bestond aanvankelijk uit zes bouwers. De bouwploeg groeide echter snel, maar wisselde met het verstrijken van de jaren ook. Zo deed de zogenoemde oude garde halverwege de jaren tachtig een stapje terug en kwam het initiatief meer te liggen bij jongeren als Richard Huitink en Wilfried Hoitink (Prutje). Tegenwoordig wordt de kern van de groep gevormd door Jarno en Bjorn Klein Gunnewiek, Wouter en Sander Baks, Nicky Ravesloot en Rob Ribbers. In totaal bouwen er zo’n 25 tot 30 mensen aan de wagen.
De groep Lintvelde bouwde in haar beginjaren, net als veel andere groepen, voornamelijk met hout als bouwmateriaal. Het accent is later voornamelijk op staal komen te liggen. Profielen, betonstaal en rond zes. Hiermee worden de vormen gemaakt, waarna het wordt verfijnd met pur. Vroeger werden de bloemen alleen maar geplakt. In de jaren negentig kwam daar langzaamaan het nieten bij. Tegenwoordig wordt circa 75 % geniet, en op plekken waar de nietmachine moeilijk kan komen, worden de bloemen gespijkerd.
In het begin werd nog op basis van een schetsontwerp en, zoals de oude garde het zelf noemden, het heilige oog gebouwd. Na verloop van tijd werd dit schetsontwerp meer een bouwtekening en uiteindelijk, sinds het eind van de jaren negentig, een maquette. Voordeel van zo’n schaalmodel is dat de mogelijke ruimtelijke problemen al voor het begin van het bouwen worden ontdekt en kunnen worden opgelost. Gezien de toenemende complexiteit van de ontwerpen oftewel het gestaag stijgende niveau van het corso kun je tegenwoordig bijna niet meer zonder maquette.
Deze wagens werden gebouwd bij; Drostenberg in Lintvelde (1964), Helmers in Lintvelde (1965 en 1966), “Lammen Tone Orriens”, Zwarteweg (1967 tot 1972), Loonbedrijf Hennie Molendijk, Zwarteweg (1973 tot 1994), Jan Kuenen, Oude Eibergseweg (1995), Anton Nijhuis (Klompenmaker), Oosterenk in schuur “Prinsen” (1996 tot heden). In 1968 heeft de groep zijn 1e dahliaveld bij Bruggert in Lintvelde. Daarna bij diverse locaties zoals Kooijer, Zieverink en bij Joop Sonderen. Vanaf begin jaren ’80 staan de bloemen bij Frans Hoitink aan de Zwarteweg. Hier hebben ze op diverse stukken grond rondom het huis van Frans gestaan.

Gezelligheid en je creativiteit kwijt kunnen; dat staat bij Lintvelde hoog in het vaandel. Maar een experiment gaat de groep ook niet uit de weg. Zo hebben ze de trekker voor de wagen vervangen door een zelfrijdende wagen. Het eerste jaar moesten ze nog drukken. Een gigantische klus, doordat de wielmoeren niet waren aangedraaid. Het jaar erop zat er een motor in de wagen en bestuurden ze de creatie radiografisch. In 1996 bleek de radiografische besturing een achilleshiel. De wagen getiteld “Alle gekheid op een stokje” viel al vroeg in de optocht uit vanwege een gescheurde batterij in het bedieningspaneel van de radiografische besturing. Daarop hebben ze de wagen door de straten geduwd. De besturing verzorgden ze vanuit een trekker met grondbak die voor de wagen reed. Marcel Assink stuurde de wagen en Prutje hield met de hand een arsenaal aan huishoudbatterijen op de min- en de pluspool van de bediening.

Nog zo’n experiment: de band die nooit lek kon gaan. Er waren geruchten over banden die niet lek konden gaan, uniek voor die tijd. Defensie had ze. Na veel speurwerk ontdekten de groep dat deze banden, welke massief bleken te zijn, met wielen op een terrein lagen bij een kazerne op de Veluwe. De banden en wielen waren gebruikt voor nepvliegtuigen voor de film A bridge too far. Enkele wagenbouwers zijn vervolgens het zwaarbewaakte terrein op geweest met de vraag of ze de banden mochten hebben. Het was onbespreekbaar. De militairen vroegen zich af waar het lef vandaan kwam om dit terrein te betreden. Hoe dan ook, Lintvelde had aan het eind van het liedje banden onder de wagen die niet lek konden. Een traditie binnen de wagenbouwgroep was tot voor enkele jaren dat de corsowagen op maandagochtend uit elkaar werd gehaald. Dan konden ze de wagen tenminste naar de bouwplaats terug rijden zonder verstrikt te raken in de bomen. Voor het verwijderen van de opzetstukken hadden ze in 2001 Hans Nijenhuis, beter bekend als Hans van de Beijer, met zijn verreiker gevraagd. De wagen was echter zo hoog, dat de hijspunten die tijdens het plaatsen van de opzetstukken gebruikt waren niet konden worden bereikt. Hierop ramde Hans de vorken van zijn verreiker met zichtbaar genot zijwaarts in het opzetstuk (een adelaar) en trok, rammelde en stuiterde net zo hard en lang tot het opzetstuk van pure ellende los liet. De complete wagen werd hierbij meerdere malen volledig opgetild. Hans zat al die tijd met een brede glimlach in de cabin

Dat de gezelligheid bij de wagenbouwers van Lintvelde hoog in het vaandel staat, blijkt ook in de wintermaanden. Driemaal werd door de groep met een corsowagen aan een carnavalsoptocht deelgenomen.
In 1992 waren Jan Walterbos en Martin Grotenhuis prins en adjudant van Beltrum en besloot de groep met een prinsenauto aan de optocht in Groenlo deel te nemen. De Cadillac van de wagen Flashback werd hiervoor op een onderstel van een kever gebouwd. De wagen, die met uitzondering van de carrosserie volledig van papier was gemaakt, bood plaats aan acht personen. De bouw van de wagen weerhield de chauffeur er niet van om met tachtig kilometer per uur naar de optocht te gassen en ook nog even een echte auto in te halen. Tijdens de optocht werd de familie Flodder uitgebeeld, waarbij Prutje figureerde opa Flodder, Richard Huitink als Johnny, Patricia Papen als Kees en Stef Hoitink als cameraman.
In 2002 werd de enorme leeuw van wapenbroeder gebruikt om de wagen “In het hol van de leeuw” te maken, waarbij een arm op en neer bewoog in de kont van de leeuw. Dit zorgde voor veel hilariteit in de optocht. Hiermee werden ze 3e bij de grote wagens.
Een jaar later werd de wagen “gangmakers” omgetoverd tot de “IT” met een absolute glansrol voor Prutje als D.J. Prut-ser. Mooi detail hierbij is dat de d.j. voor de optocht al zo veel gezopen had, dat deze door 2 man op de wagen gezet moest worden en zich gedurende de hele optocht vast moest houden aan een pilaar. Tijdens de optocht kwam er dan ook niet veel meer uit dan ….bla bla bla “Lintvelde” mompel mompel “Grolle” bla bla bla “Beltrum”. Kortom er was geen touw aan vast te knoppen. Niettemin was de opmerking van Prut toen hij van de wagen afgehaald werd… ”Zo…..Doar hek ze toch moar mooi eff’n de waorheid e zegt!”. Door het enorme enthousiasme op de wagen werden ze beloond met de kapstokprijs wat een aanmoedigingsprijs is.

Anekdotes

De vrouw van André Assink zat de hele zaterdagochtend aan tafel kontjes te kniepen. Tegen twaalf uur ging ze naar huis om te gaan eten. Kregen we om half drie een telefoontje dat ze was bevallen van een zoon…
#
‘We experimenteerden flink wat af. Zo hebben we een deel van de knollen eens opgeslagen in palletboxen in een bouwloods. Toen we de boxen er in het voorjaar weer uithaalden, bleek één van de boxen bewoond te worden door 53 ratten.’

The Rising Klunt