Losse
Flodders
Info Losse Flodders
Gebouwd van 1975 tot heden
Op zondagmiddag 17 augustus 1975, stonden Jan Pasman en Anton Helmers met enkele wagenbouwers van de Blenke ter hoogte van “Casacara” tegenover café Meijer te kijken naar de Grolse optocht . Jan bekeek zich de optocht, en opperde om middels een corsowagen af te zetten tegen sportvereniging Vios. Het volgende was namelijk het geval. Vios wilde niet dat haar leden wild gingen voetballen bij clubs als FC Avest en FC Lintvelde. Elk lid dat zich hieraan schuldig maakte, zou drie maanden worden geschorst. Na het Grolse corso werd het idee van Jan Pasman gedropt bij de voetbalclubs FC Avest en FC Lintvelde. Bij hen was voldoende animo om met dit idee aan de slag te gaan.
Het idee was om – gekscherend – een doodskist op de wagen te plaatsen met daarin een speler van FC Avest en een speler van FC Lintvelde. Naast de kist zou een pastoor komen te staan met een wijwaterkwast. Hij zou water uit een pispot moeten halen en hiermee de kist besprenkelen. Omdat we wel inzagen dat een doodskist te shockerend zou zijn, bedachten we een milder alternatief: Buurtvoetbal in de put. In een tijdsbestek van slechts twee weken bouwden we de wagen op. Op 7 september stonden we aan de start van de optocht. De jury was niet zo onder de indruk. Hun algehele indruk was: De voorstelling is weinig zeggend, de afwerking laat te wensen over. De jury typeerde het als een werkstuk. Desondanks behaalden we er de elfde (van de vijftien) plaats mee. Wij hadden de smaak te pakken en er was een nieuwe wagenbouwgroep geboren. De eerste twee jaar droeg onze groep de naam Visser. Simpel, de wagen werd gebouwd bij de familie Visser. In 1977 sloten we ons aan bij de vereniging Losse Flodders en voerden vanaf toen ook deze naam. De vereniging Losse Flodders had echter ook leden die bij andere wagenbouwgroepen actief waren. Om de zaken goed te scheiden, werd in 1979 besloten om de vereniging Losse Flodders en de wagenbouw Losse Flodders te ontkoppelen. Wel zouden we dezelfde naam behouden. Inmiddels zijn we de enige Losse Flodders in Beltrum, want de vereniging bestaat niet meer. Het gelijknamige voetbalteam speelt nu onder de vleugels van Vios. Een balletje kan soms raar rollen.
Bouwwijze
Bouwen doen we sinds 1987 in de voormalige ligboxenstal van de familie Helmers aan de Avesterweg. Daarvoor bouwden we op diverse andere locaties. De stal van Helmers is normaal in gebruik als caravanstalling, maar wanneer wij van mei tot september bouwen wordt er een gedeelte vrijgemaakt. In de laatste week gaan alle caravans er zelfs even uit en beschikken we over de totale stal. Dan hebben we ook voldoende ruimte beschikbaar voor het plakken van de wagen. Voor het bouwen van een corsowagen zijn naast een goede bouwlocatie nóg een aantal essentiële dingen nodig. Een idee, ontwerp en een onderstel onder andere. In de winterperiode komt de groep een aantal keren bij elkaar om het ontwerp voor de nieuwe wagen te bepalen. In het verleden werd dan aan de hand van een tekening de wagen gebouwd. In 1982 hebben we van klei een maquette van de wagen Suske en Wiske gemaakt. Geprobeerd te maken eigenlijk, want het liep uit op een grote kliederbende. Resultaat was dat de wagen Suske en Wiske nooit is gemaakt. Sinds 2004 maken we wel maquettes; van papier, hout, gaas en pur. Voordeel van het werken met een maquette is dat het bouwen een stuk beter gaat. Je ziet de diepte in een voorstelling.
Tijdens de optocht is het onderstel bijna volledig aan het zicht onttrokken. Toch is het een belangrijk onderdeel van de wagen. Wij beschikken over een licht onderstel met dubbele besturing. De wagen stuurt dus zowel voor en achter. Dit vergroot de manoeuvreerbaarheid tijdens de optocht. Op dit onderstel bouwen we vanaf mei de wagen. We maken van de verschillende onderdelen eerst een stalen skelet. Daar gaat draadijzer omheen. Grote rechte onderdelen worden ook wel van houten platen gemaakt. In de beginjaren maakten we ook veel gebruik van bestaande materialen. Zo is er een paard gemaakt met benen van kachelpijpen en een romp van een boiler. Om een goed voorbeeld te hebben, stond dan een echt paard model. Tijdens de bouw worden het onderstel en de losse onderdelen een aantal keren naar buiten gereden om daar vervolgens in elkaar gezet te worden. Zo krijgen we een goed beeld van de totale wagen en kunnen we de nodige aanpassingen doen.
Om het voor de plakkers wat gemakkelijker te maken, voorzien we de wagen volledig van een laag wit papier en kleuren we de wagen met verf in. Ook bij de donkere kleuren doen we dit, om te voorkomen dat de ondergrond zichtbaar wordt wanneer de bloemen bij warm weer en felle zon krimpen. Vroeger werden de bloemen op de ondergrond geplakt met lijm. Tegenwoordig wordt nog maar een klein deel van de wagen gelijmd. Het overgrote deel van de dahlia’s wordt met spijkertjes op het papier en het karton geprikt. Dit werkt sneller omdat je geen kontjes meer hoeft te kniepen en is bovendien goedkoper. Lijm is namelijk nogal duur.
Op zondagmorgen worden het onderstel en de losse onderdelen naar buiten gereden. Achter de ligboxenstal zetten we de wagen vervolgens met behulp van een kraan in elkaar. Voor velen is dit het mooiste moment van het wagenbouwen, omdat je voor het eerst de totale wagen in kleur ziet. De eerste indruk geeft vervolgens meteen stof voor discussie. Is het ontwerp geslaagd, had dit of dat niet anders gemoeten? Bij het verzamelen van de wagens in het park wordt deze discussie nieuw leven in geblazen bij het zien van de andere wagens. Want dat kunnen ook wij Losse Flodders natuurlijk niet laten.
Info
Anekdote
In het verleden werden de wagens ingesmeerd met bloemenlijm. Dat zorgde voor een goede hechting. Toen er na het instrijken nog iets moest worden gelast, vloog de wagen in brand. We reden hem snel naar buiten, maar konden niet voorkomen dat het dak van de schuur behoorlijk was aangebrand.