Historisch Archief Beltrum

Zoeken

Info Te Brake - Gunnewiek

Te Brake -

Gunnewiek

Info

Info Te Brake - Gunnewiek

Gebouwd van 1961 t/m 1970

De groep Te Brake – Gunnewiek, afkomstig uit de buurt Liezendarp, vervulde in de beginjaren van het corso een belangrijke rol. De hechte gemeenschap zette haar eerste sporen op het wagenbouwpad met de allegorische bevrijdingstocht van 1960. In de werkplaats van Frans Klein Gunnewiek (Hosté) werd een Hanomag verbouwd tot tank. De deelname aan de bevrijdingstocht werd een groot succes. Daarop werd in 1961 besloten een zogenoemde versierde wagen te gaan bouwen met als hoofdbestanddeel bloemen.

 

Er werd begonnen met een groep van zo’n twintig bouwers. Buurt, vrijers, vrienden. Samen hebben ze de schouders er onder gezet. De uitvalsbasis en bouwplek van de groep was boerderij Koerboom van Hendrik en Marie te Brake. De jeugd werd bij haar wagenbouwactiviteiten enthousiast gesteund door Frans Klein Gunnewiek en Hendrik en Marie Te Brake. Frans en Hendrik hadden zitting in het kermiscomité en zagen nieuwe wagenbouwgroepen graag ontstaan om leven in de brouwerij te houden. Marie was wagenbouwgek, ze had nauwe contacten met wagenbouwers uit Lichtenvoorde. Het enthousiasme van Frans en Hendrik viel niet bij iedereen in goede aarde. De twee leden van het kermiscomité werden door andere wagenbouwgroepen diverse malen beschuldigd van beïnvloeding van de jury. Koerboom zou door toedoen van Hendrik en Frans met extra punten beginnen. De spanningen liepen zelfs zo hoog op, dat we op maandagochtend tegen vijf uur een lid van de groep Auste onder onze wagen vonden. Hij probeerde te ontdekken of het paard op de wagen van een Lichtenvoordse groep was geleend. Ria benadrukt dat de rivaliteit erg fel was, maar dat er nooit sprake is geweest van slaande ruzie. En toen in dat eerste jaar Lintvelde het corso won, was de ergste kou ook gelijk uit de lucht…
In de beginjaren werden de wagens van de groep Koerboom hoofdzakelijk gebouwd van afvalhout. Als onderstel diende aanvankelijk een hooiwagen, later werd een onderstel gemaakt van oud ijzer. De eerste wagens werden door een paard getrokken, later door een trekker. Voor de opbouw werden de grote stukken, zoals de zijpanelen, bij Frans in de werkplaats gemaakt. De week voor de kermis was het extra aanpakken op de deel van Koerboom. De geplukte bloemen moesten dan allemaal op de houten ondergronden worden gespijkerd. Spijkers waren dan ook de grootste kostenpost. Toch bleef er per saldo na de bouw altijd een klein kermiscentje over. Het prijzengeld was hoog genoeg.

 

Wagenbouwgroepen hebben nu veelal hun eigen dahliavelden. In de tijd van de groep Koerboom werden de bloemen her en der verzameld. Ongeveer een week voor de kermis werd door de verschillende leden van de groep rondgereden om te zien waar dahlia’s in de tuinen te vinden waren. Vervolgens reden we de ronde op donderdag en vrijdag nogmaals om de bloemen op te halen… met de brommer natuurlijk. De kerels reden, de vrouwleu zaten achterop met de tassen vol dahlia’s.’ Na de pluksessies kwamen de brommers van alle kanten weer bij Koerboom aangereden en werd de buit op het erf uitgelegd. Ria: ‘Hierna gingen we achtereenvolgens naar binnen met de mededeling; Wi’j hebt ze!. Daarna werd er een biertje gedronken in de keuken en was het zo vier uur ’s nachts. Naast de strooptochten door de omgeving van Beltrum, werden ook (legitiem) bloemen gehaald uit Lichtenvoorde en zelfs uit het Duitse Legden. En waren er te weinig bloemen, dan werden er bloemstukken gemaakt. Ria Rosing-te Brake: ‘Mijn vader ging dan altijd naar het Vragender Veen om daar mos te halen dat diende als ondergrond voor de bloemstukken. Hij had dan altijd een kingsize regenbroek aan, waarover hij bij terugkomst flink werd begekt. Zijn reactie hierop was dan steevast: nog één keer en ik doe de bokse uut. Het werden gevleugelde woorden die telkens te horen waren als er iets raars gebeurde.

 

De wagenbouwgroep Koerboom eindigde na tien jaar. De reden is opmerkelijk: de familie te Brake verliet Liezendarp en vestigde zich op het slat. De wagenbouwliefde ging echter niet verloren. De groep droeg veel bij aan de wagenbouwgroep Vikings die in 1973 voor het eerst meedeed.

Anekdotes

We stonden eens aan de start met een wagen die eerder in Lichtenvoorde had gelopen, maar compleet was aangepast. De rivaliteit tussen de wagenbouwers maakte, dat het reglement daarom werd aangepast. Voortaan mocht er in een straal van een X-aantal kilometers geen soortgelijke wagen aan een corso hebben deelgenomen.

#

Onze wagenbouw was een echt buurtgebeuren, zelfs met het eten. Hendrik te Brake schilde een teil aardappels, die op transport ging naar Riek Hemmink. Zij maakte er een goede boerenkoolmaaltijd van.

The Rising Klunt