Lintvelde
.
Lintvelde 1990
.
.
.
.
.
.
.
.
“Geef mij een knuffel” (4e)
Voor knuffelen staat spelend minnekozen. Het is niet los te zien van de gehele ontwikkelingsgang van een kind om te kunnen zien wat voor kinderen fijn is om mee te spelen.
Als een baby nog maar net geboren is, is hij zich voornamelijk bewust van de tastzintuigen.
De baby neemt nog maar heel weinig waar van zijn omgeving. Warmte staat dan voor de baby centraal.
Het bekende lappenpopje speelt hier dan ook op in. Het is gemaakt van zacht natuurlijk materiaal.
Vorm of uitvoering doet er dan vaak niet meer toe.
Niet alleen is dan aan een knuffel veel te beleven omdat het prettig aanvoelt, maar het ruikt ook fijn en krijgt een eigen geur.
En zo heeft dan vervolgens elk kind zijn eigen knuffeltje, het gaat er mee naar bed en staat er mee op.
Maar boven dit alles staat toch steeds weer moeder de natuur, met haar ijzeren wetten.
Als het er echt op aan komt dan legt het kind toch zijn knuffel ter zijde en kiest voor de enige echte, de allerbeste knuffel die een kind heeft, zijn eigen moeder. Daar kan geen lappenpop tegen op.
#
Juryverslag
???